Is de autosport nog relevant? Dit is het antwoord!

De Autosport, wat is dat nou eigenlijk? Waar zorgt het voor? Heb jij er in het dagelijks leven mee te maken en bovenal, is het wel relevant? En wat heeft de filmindustrie hiermee te maken? We duiken de geschiedenis in en beantwoorden onder andere deze vragen, samen met autosport expert en journalist, Olav Veenhof .

Het begin
We beginnen met een kleine les geschiedenis, geschiedenis over de autosport. De eerste genoteerde race ooit werd verreden op 30 Augustus, tussen Ashton-under-lyne en Manchester, in het jaar 1867. Races toendertijd werden ook niet op korte afstand gereden, maar van stad naar stad. Je zou het kunnen vergelijken met de Tour De Drance of de Giro. De Parijs-Bordeaux-Parijs race was een van de meest succesvolle races in het vroege begin

We springen vooruit in de tijd en belanden in het jaar 1906. Een jaar voor het allereerste racecircuit werd opgericht. Het autoracen werd serieus, niet door de grote belangstelling, maar door de automerken die meestreden om de winst. In 1930 zagen we een transitie van de normale supercar naar de echte aerodynamische gebouwde raceauto’s. De koplopers in deze transitie waren dan ook bekende namen. Neem als voorbeeld Alfa Romeo, Bugatti en ook Mercedes Benz was aanwezig. In 1948 werd NASCAR opgericht, het Amerikaanse stockracen. En vanaf 1955 tot 1977 werd de beroemde race, de Targia Florio opgericht door de FIA. Een race die de legendarische Juan Manual Fangio drie keer heeft gewonnen! Sinds 1950 en 1960 werd het stofrijden van stad naar stad minder en het europees autoracen populair, wat tot de dag van vandaag alleen maar aan het groeien is.

Groeiende interesse
Hoe relevant was de autosport tot 1960 dan eigenlijk? Voor de merken die meededen meer dan de normale mens. In 1960 was er dan wel TV, maar los van de formule 1 in Europa en Nascar in Amerika werd er niks uitgezonden. In Nederland had je de GP van Zandvoort en de TT Assen, dit was een keer per jaar en trok altijd veel bekijks, maar meer dan dat was er ook niet. Je kon in ieder geval zeggen dat, apart van het vermaak, de autosport niet zo relevant was. Dit alles veranderde ongeveer een decennia later, de jaren 70. Vanaf dit punt herkennen we de rode Ferrari ‘s, de Marlboro Mclarens en de Iconische groep 5 bolides. De een bekender dan de ander, het feit blijft dat vanaf dit punt de autosport niet alleen populairder werd bij de kijker, maar ook voor bedrijven. TV werd steeds populairder en ook het bekijks op de baan zelf werd groter. Dit werd alleen maar meer, DTM werd populairder, Le Mans ook en ga zo maar door. Dus was het voor grote bedrijven zoals Camel, Canon, Marlboro, shell, en zelfs Durex erg aantrekkelijk. De stijgende lijn in interesse voor de motorsport zorgt natuurlijk ook voor veel geld. Geld is alles in de autosport wereld, dus de sport zelf werd ook groter. Grotere paddocks, grotere circuits en een betere organisatie zorgden voor meer plek in de sport. Meer media, bekendheid, etc etc. tijdens de jaren 80 en 90 zagen we een nog grotere groei in populariteit, dit kwam niet door het gebrul van de auto’s of de snelheid. Hoe dan wel?

Rivaal maakt verhaal.
Rivaliteiten in de racerij zijn niks nieuws, neem Valentino Rossi en Marc Marquez als voorbeeld of de controversiële Hunt vs Lauda rivaliteit. Recent en misschien de meest bekeken rivaliteit in de geschiedenis van de autosport, Lewis Halmiton tegen Max Verstappen. Apart dat deze rivaliteit gigantisch goed was voor de formule 1 en haar bekendheid, is dit niet de eerste keer dat zo’n geval plaatsneemt. We gaan terug naar de jaren 80. Toen Nelson Piquet tekende voor Williams in 1986 had hij niet verwacht veel last te krijgen van teamgenoot Nigel Mansell. De twee waren gewaagd en gedurfd tegen elkaar. Na het wegvallen van team principel Frank Williams liepen de gemoederen hoog op. Beide wilden de status van nummer een rijder, maar de vervanging van Frank gaf ze beide deze titel niet. Al bij al zorgde dit voor veel positieve media-aandacht voor de formule 1, zo groeide de sport weer aangezien de spanning was te snijden. En daar houdt het racepubliek nou van, drama, spanning en commotie. De jaren 90 zag de iconische rivaliteit tussen Senna en Prost opbloeien. Deze rivaliteit duurde niet een seizoen net als die van Mansell of Verstappen, maar een paar seizoenen langer. De rivaliteit begon al in 1988 toen Senna zich voegde bij het oppermachtige team van Mclaren met Alain Prost als teamgenoot. Beide heren gingen vaak genoeg niet voor elkaar aan de kant, tot vreugde van het publiek en de media. Prost won met hoge tegenstand, controversie en moeite het kampioenschap van 1988. Senna wist op zijn beurt hetzelfde te doen met diezelfde tegenstand en controversie de volgende jaren. Wat leverde het op? Zoals al vaker vernoemd krijgt een rivaliteit veel media-aandacht en hoe meer aandacht, hoe meer kijkers. Door het hoofdonderwerp te zijn in sportkranten zoals L’equipe en The Times ontving de sport alleen maar meer kijkers. Meer aandacht in de media maakt onze sport dus meer relevant. Relevant voor nieuwe kijkers die de sport alleen maar verder helpen.

Genoeg over rivalen en media invloed. Techniek in je auto zoals je blokkeersysteem, tractiecontrole en dashboard is tegenwoordig heel normaal en zijn niet weg te denken. Je zal daarom verbaast staan dat deze technieken als eerst gebruikt zijn in de autosport! Autosport op vier wielen heeft bijna vanaf het begin een invloed gehad op hoe de normale straatauto zich ontwikkelt. Van aerodynamische supercars tot hybride en elektrische auto’s. Samen met Olav Veenhof duiken we dieper in het gat, over de technische relevantie.

 “Het is jammer, maar wel logisch”

“We zien dat de technologische voortgang uit de autosport alleen maar groter word. Dit is jammer voor de echte diehard autosport fan, maar wel erg logisch voor de rest van de auto-industrie. We hebben klasses zoals Formule E en hybride systemen in de Formule 1. Formule E zorgt ervoor dat de Elektrische auto veel beter en langer loopt, maar een mooi motorgeluid is er dus niet. Het Hybride systeem in de F1 heeft hetzelfde effect, de vooruitgang van de auto”

Super positief dat klasses dit kunnen doen, maar doet de autosport genoeg?
“Ja en nee, het is natuurlijk een ingewikkeld proces, aangezien ze beide verschillende doeleinden hebben. Een raceauto is voor snelheid gebouwd, terwijl een personenauto gemaakt is voor de veiligheid. Maar voor brandstof doeleinden zoals hydrogen of elektrisch rijden is het wel goed. Als de DTM ooit elektrisch gaat dan worden de aankopen op elektrische auto’s ook gigantisch hoog en word de productie ook verbeterd. Daarentegen kunnen er nog veel meer autosport klasses overstappen naar alternatieve brandstoffen.



Proof to profit
De technische kant van de autosport zit dus redelijk gebakken, maar waarom zitten de grote autosportfabrikanten eigenlijk in de autosport? Werken ze aan de toekomst? Ook daar heeft Olav een antwoord op. “In de formule 1, Formule E, DTM en nog veel meer competities zitten enorm veel autofabrikanten. Neem Ferrari, Mercedes en Porsche als voorbeeld. Deze autosport teams zouden nooit aan de autosport meedoen als ze hier geen profijt van maken. Alle techniek die uit de Formule 1 komt, gebruikt Ferrari bijvoorbeeld weer om hun straatauto beter te maken. Neem Honda als voorbeeld. Het ERS-systeem wat 6 jaar geleden gebruikt werd in de sport, zit nu in jouw Honda. Bij de Formule E gaat het hetzelfde, porsche kan door hun data in het racen langer rijden op de normale weg. Dit gebeurt nu en ook in de toekomst. Bedrijven maken hun merk dus toekomstbestendig. Bedrijven zien dus profijt uit het halen van toekomstige autotechniek.

                                 
                                            “Rijders zijn een verdienmodel”
                                                       “Sponsoriconen”


Autosport is niet alleen aantrekkelijk voor de technische kant, maar ook voor de commërciele kant. Geld verdienen. Als er namelijk iets belangrijk is in de autosport, dan is het geld. Hoe meer geld je hebt, hoe meer je een team of bedrijf kan laten groeien en hoe relevanter je bent voor sponsoren en je aan de toekomst kan investeren. Teams met veel geld doen het daarom meestal goed en daar houden mensen van. Rijders zoals Max Verstappen, Fernando Alonso en Charles Leclerc zijn “sponsoriconen” geworden. Olav Veenhof legt uit: Omdat deze namen het zo goed doen zetten ze het team en hunzelf erg op de kaart. Als rijder en team het goed doen, krijg je meer schermtijd. Dat is voor een sponsor zoals Oracle goed, want meer mensen zien het merk op TV. Een coureur neemt ook sponsoren mee. Een goed voorbeeld is Max en Jumbo. Jumbo sponsorde max, Max kwam de formule 1 in. Jumbo vond dit succes leuk, betaalde meer aan Red Bull en stond zo ineens op de auto van het energiedrankjesmerk. Dit gebeurt ook bij andere klasses, zoals WEC, IMSA en ELMS. In deze klasses heb je niet alleen meer teams, maar ook meer rijders, engineers, etc. En dat betekent meer sponsoren. De autosport is groter dan alleen formule races. Niet over het algemeen bekend bij de fan, maar wel een feit. Nog is het net zo relevant. In de afgelopen 100ste editie van de 24h Le van Mans keken er maar liefst 14.1 miljoen mensen naar de 24 uur lange show. Dit trekt onder anderen bedrijven aan wat voor een grotere relevantie zorgt, naar het bedrijf en de sport. Ook naamsbekendheid speelt dus een grote rol in de autosport. Ferrari won de 24h van Le Mans voor 14.1 miljoen mensen. Meer mensen kopen daarom nu of later een Ferrari en zo groeit het bedrijf.

Film Visie
De film-industrie krijgt steeds meer met autosport te maken. Wat voor een effect dit op de lange termijn heeft, leg ik je uit. De film-industrie haalt mensen binnen de autosport die er nog nooit wat van wisten. Dat is meestal het doel van een racefilm. De twee absolute toppers in deze categorie zijn Ford V ferrari (2018) en Hunt VS Lauda (2013). Films inspireren mensen om te kijken naar de motorsport. Iedereen wil de adrenaline, spanning, sensatie en commotie meemaken die de films meegeven.

Het grootste voorbeeld is Drive to Survive, je hebt het vast zien langskomen op Netflix. DTS geeft een nooit vertoonde inkijk op het leven buiten het circuit om, hoe hoog lopen de spanningen op? Zit er stiekem een rivaliteit binnen een team? DTS word al sinds 2018 geproduceerd en zorgt voor veel nieuwe fans, met name Amerikaanse fans. Doordat Formule 1 zo populair is geworden in Amerika krijgen we nu ook meer races in het continent. Dit allemaal zorgt voor veel geld wat binnenstroomt. Zolang series en films worden gemaakt. Blijft de autosport groeien, zeker in de wereld van social media.

                    “Autosport is een uitdaging”

Hoelang autosport meegaat kunnen we niet zeggen, voorspellen kunnen we wel. “In 1923 reden we voor het eerst op Le Mans, dit doen we nu nogsteeds. En zo zijn er meer voorbeelden. Autosport is en blijft een uitdaging, mentaal, fysiek, en technisch. De autosport evolueert zich continu en zal dus elke dag anders zijn. Ik denk daarom dat de autosport voor altijd blijft meegaan. Zolang we bij blijven met de techniek en nieuwe ontwikkelingen heeft de autosport niks te vrezen”.