Maria Solovery is een vrouw uit Wit-Rusland. Ze is opgegroeid als enigst kind in het plaatsje Lyntupy. Haar vader was directeur van een ziekenhuis en haar moeder was scheikundig ingenieur. Maria heeft een vrij onbezorgde jeugd gehad. Later is ze gaan studeren op de universiteit van Vitebsk, daar ontmoette ze haar man Khoshal Masud.
Wit-Rusland kon hun weinig bieden en ze hadden samen al het plan om naar Europa te gaan. Via Polen en Duitsland kwamen ze in Nederland terecht, waar ze asiel aan vroegen. ‘’Ik heb acht jaar lang in een procedure gezeten of ik wel of niet mocht blijven, we zijn wel in zes verschillende AZC geweest voordat we onder het generaal pardon vielen.’’ Het generaal pardon geeft asielzoekers die al vijf jaar in onzekerheid in Nederland zitten het recht om hier te verblijven.Daarna konden ze hun studie weer oppakken in het UMC in Maastricht. Maria heeft nog wel contact met haar ooms en tantes in Wit-Rusland, omdat haar vader al overleed toen ze tien jaar oud was en haar moeder is overleden net voordat ze vertrok naar het Westen. ‘’Ik mis soms ook nog weleens het rustige en onbezorgde leventje bij mijn oma’’, vertelt ze.
Haar man was een staatsuitwisselingsstudent, die wel mocht studeren in Wit-Rusland. Na zijn studie moest hij weer terug naar Afghanistan. ’’Ze hebben ons gevraagd of we in een ziekenhuis wilde werken in een van de Russische deelrepublieken, dat betekende dat we altijd in oorlogsgebieden moesten werken. De sfeer werd in Wit-Rusland steeds grimmiger, omdat mijn man gediscrimineerd werd en ik was inmiddels in verwachting van mijn eerste baby. Daarom is de stap naar het Westen ook eerder gezet.’’
Maria was bevallen van haar tweede dochtertje toen ze net in Nederland waren. Het asiel van ze werd steeds afgewezen, omdat haar man wel mocht blijven in Nederland maar Maria terug zou moeten naar Wit-Rusland. ‘’Het heeft mijn erg diep geraakt dat ik terug moest en volgens het IDN zou het beter zijn als ik de kinderen hier ter adoptie achterliet’’, vertelde Maria.
Inmiddels hebben ze een derde dochtertje gekregen en hebben ze samen een huisartspraktijk overgenomen. Het verschil tussen de culturen heeft er voor gezorgd dat ze gescheiden zijn en ieder hun eigen praktijk hebben. Maria heeft ook voedsel en medicijnen acties begeleid naar Oekraïne, omdat ze die taal ook spreekt. Ze spreekt Pools, Russisch, Oekraïens, Engels en Nederlands. Tot slot heb ik nog een motto die voor ieder iets kan betekenen: ‘’niet achterom blijven kijken, doorzetten en je richten op de toekomst.’’