Hoe de Staten-Generaal uitgroeide tot ons parlement

Een stuk op de totstandkoming van ons huidige kamerstelsel, waarin de algemene geschiedenis van deze voorschreven Staten-Generaal, geroemd als een van de oudste parlementaire stelsels, in beschreven is.

“Leden van de Staten-Generaal”

Aanhef van ’s Konings troonrede

“Leden van de Staten-Generaal!” – deze aanhef kenmerkt al jaren de derde dinsdag van de herfstmaand september. Den Haag steekt feestelijk de vlaggen uit in de tijd waar ’t winderige Hollandse weer zijn herintrede doet. Het is Prinsjesdag, bij vele nog bekend als de dag van ‘de opening van de Zitting der Staten-Generaal’. Voorheen werd op deze dag een nieuw vergaderjaar van het parlement geopend. Tegenwoordig is het slechts de dag dat de koning de troonrede uitspreekt; een toespraak waarin Zijne Majesteit de plannen van de regering bekend maakt.

Bij ’t lezen of horen van de term Staten-Generaal komt dikwijls ‘Prinsjesdag’ in het weldenkende brein naar boven. Maar aanvankelijk, sinds de zeventiende eeuw, was Prinsjesdag een feestdag voor de verjaardagen van de Prinsen van Oranje. Tijdens de periode dat de Prinsen van Oranje geen machtspositie in de Nederlanden bekleedden, vonden er demonstraties plaats op de verjaardag van Willem V. Deze stonden in het teken van de terugkeer van ons Oranjehuis. Prinsjesdag had toen dus nog nul en generlei betrekkingen met de Staten-Generaal.

Na de val van Napoleon komt dit wel terecht. De Prins van Oranje, lang wijlen Willem I (zoon van erfstadhouder Willem V), keert terug tot zijn regering, in Nederland. In 1814 n.Chr. vond de eerste Prinsjesdag plaats, zoals wij die nu ongeveer kennen. De vorst spreekt ten overstaan van de Staten-Generaal de troonrede uit. Maar waar komt die Staten-Generaal toch vandaan?

Het ontstaan van de ‘Staten Generael’

De term Staten-Generaal roept historisch gezien vooral associaties met de Gouden Eeuw op, omdat het in die tijd als ‘de Staten Generael der Vereenigde Nederlanden’ haar naam op vele plekken heeft laten verstenigen. Als een van de eerste republieken ter wereld, was dit de vertegenwoordiging van soevereiniteit en het hoogste bestuursorgaan binnen de verenigde provinciën.

Maar de oorsprong ligt dieper in onze annalen en is een unieke geboorte machtig. In de 15e eeuw regeert Filips de Goede, hertog van Bourgondië grotendeels over de Nederlanden. Hij wil graag het bestuur van de Lage Landen centraliseren. Dit was niet gemakkelijk daar de plaatselijke Staten van elke provincie een ander belang had.

De term ‘Staten’, komt van het Franse ‘éstats’, en duidt eigenlijk op de drie standen binnen een provincie; geestelijkheid, adel en de vertegenwoordigers der steden. Deze werden vaak al bijeengeroepen door de hertog in een zogenoemde ‘standenvergadering’ (Statenvergadering), en gingen vooral over financiële kwesties, waarbij de hertog om geld vroeg, waarmee de Staten moesten instemmen, voor het plan door kon gaan. Op deze manier oefenen de Staten druk uit op de hertog, omdat ze weten dat hij het geld nodig heeft. Op deze manier krijgen de Staten in de politiek meer dingen voor het eigen belang geschiedt; dit is ’t stille begin van de macht van de Staten op het regeringsbeleid.

De eerste algemene vergadering van de Staten

Een standenvergadering in 1464 n.Chr., die te Brugge plaatsvond, was echter een gewichtigere vergadering dan de gebruikelijke standenvergadering. Voor het eerst kwamen de Staten van alle provinciën – die onder Filips bezit vielen – samen, om hun gezamenlijke belangen te bespreken, in plaats van een afzonderlijk gewest. ’t Is een logische gevolgtrekking als je nu denkt dat deze ‘algemene vergadering, of eigenlijk assemblée générale onderdeel was van Filips plan om het bestuur te centraliseren, maar zo is’t dus niet; de Staten-Generaal is niet gesticht, maar ontstaan.

Aanvankelijk waren het enkele ongeruste Hollandse en Zeeuwse steden die in een brief aan Brugge verzochten om afgevaardigden van de gewesten bijeen te roepen. Zij waren zenuwachtig over Filips’ kruistochtplannen en de opvolging door zijn zoon, de latere Karel de Stoute. Filips riep als tegenreactie zelf de vertegenwoordigers van de Staten uit al zijn gewesten bijeen op 9 januari 1464 te Brugge. Hoewel de steden dus het initiatief namen, maakte Filips er een officiële standenvergadering van; hier spreekt Filips ook zijn onvrede uit over dat de steden bij eigen gratie de Staten bijeen riepen en benadrukt dat alleen hij dat mag doen.

Het Stadhuis te Brugge, waar de eerste zitting der Staten-Generaal plaatsvond. Foto door Wolfgang Staudt.

Deze voorschreven grote vergadering wordt thans echter wel gezien als de eerste Zitting der Staten-Generaal, hoewel de term toen nog niet in gebruik was; dat zou nog wel honderd jaar duren. Wel blijkt dat Filips deze vergaderingen nuttig vond, omdat hij weldra een andere vergadering bijeen riep. Later betoog hij samen met zijn zoon Karel ook spijt voor het verleden.

Van adviescollege tot bestuursorgaan

1477 n.Chr. kenmerkte d’eerste verandering van de Staten-Generaal sinds haar ontstaan. Ze dwingen het Groot Privilege af, waarmee de Staten meer zelfstandigheid verkrijgen, alsook het recht op één jaarlijkse vergadering, zonder goedkeuring van de vorst. Dit verzwakte echter snel weer in de tijden van de Habsburgse regeringen en hun invloed en macht werd zeer gering, ze waren weer zoals oudsher niet meer dan een adviesorgaan.

De Spaans-Habsburgse regering begon de ingezetenen van de Nederlanden dwars te zitten, wat leidde tot de welbekende tachtigjarige-oorlog tegen de Spanjolen. In deze turbulente tijd splitste de Staten-Generaal in een noordelijke variant die zich aansloot bij de opstand, wijl de zuidelijke loyaal bleef aan de koning van Spanje. De noordelijke Staten tekenen in 1576 n.Chr. de Pacificatie van Gent, waarin staat dat het bijeenroepen van de Staten-Generaal vanaf nu zonder bemoeienis van de koning gebeurt, waarmee in feite een permanent parlement is ontstaan. De zuidelijke Staten-Generaal blijft in haar oude rol, en kwam soms samen in de Aula Magna te Brussel. Zij kwamen voor het laatst bijeen in 1790 n.Chr.

Vijf jaar na de splitsing, wil de noordelijke Staten-Generaal de ‘oude vrijheid’ terug; ze vinden dat de koning van Spanje heerst als een tiran. Voorheen schreven ze, onder andere in de Pacificatie, dat de onvrede slechts op de Spaanse soldaten viel, maar trouw bleven aan de Spaanse koning. In 1581 n.Chr. tekenen ze het ‘Plakkaat van Verlatinghe’, een document waarin een groot deel van de Nederlanden zich onafhankelijk verklaren van de Spaanse heerschappij. Na een periode van onrust in het zuiden van Nederland, vestigt de Staten-Generaal haarzelf in Den Haag; waar zij bleven tot de Franse bezetting in 1795.

De Staten Generael der Vereenigde Nederlanden

Na de voorschreven onafhankelijkheidsverklaring, poogde de Staten-Generaal nog om een nieuwe vorst te vinden die de Nederlanden kon regeren, maar in 1587 n.Chr. werd hier een einde aan gemaakt. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden is geboren; in de Justificatie of Deductie staat geschreven dat de politieke macht bij de Staten-Generael der Vereenigde Nederlanden komt te liggen, en niet meer bij een vorst, landheer, of bij de Raad van State. Ze komen vrijwel dagelijks bijeen in het Binnenhof te Den Haag.

Als regering houden ze toezicht op de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de West-Indische Compagnie, voeren het bewind in de Generaliteitslanden (gebieden in de Nederlanden die niet onder een provincie vallen), en geven ze onder andere de last om de eerste Nederlandse Bijbelvertaling te schrijven; de Statenbijbel, vernoemd naar de Staten-Generaal.

Tot dat daar in 1796 n.Chr. een einde aan komt. De spanningen tussen prinsgezinden en patriotten hadden zich in de tweede helft van de achttiende eeuw opgestapeld. Na de Bataafse Revolutie in 1795, gesteund door Franse troepen, ontbinden ze de Staten-Generaal. In plaats daarvan geven ze de opdracht voor de oprichting van een Nationale Vergadering die een eenheidsstaat moest vormen.

Op 1 maart in dat zelfde jaar opende de Nationale Vergadering in het Binnenhof, waarmee de Staten-Generaal formeel werd opgeheven. Deze nieuwe vergadering brak het federale systeem van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en vestigde de Bataafse Republiek. Hierin kwam het bestuur van alle provinciën samen en de Provinciale autonomie werd sterk verminderd.

De Ridderzaal op het Binnenhof tijdens de Grote Vergadering van 1651. Schilderij door Bartholomeus van Bassen en Anthonie Palamedesz., ca. 1651. Collectie Rijksmuseum

De Staten-Generaal na de restauratie van Oranje

In 1814 n.Chr., toen het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden werd uitgroepen, werd ook de standenmaatschappij hersteld. Daartoe besloten ze dat ook de Staten-Generaal zou terugkeren. In de nieuwe Grondwet van 1814, staat dat de Staten-Generaal niet meer de provinciën vertegenwoordigen, maar nu het gehele Nederlandse volk. Dit was een breuk met de oude Staten-Generaal, wat bestond uit afgevaardigden van de provinciën. De nieuwe Staten-Generaal bestond uit 55 gewone leden, benoemd door de soeverein vorst Willem I.

“De Staten-Generaal vertegenwoordigen het geheele Nederlandsche volk”

Artikel 52 van de Grondwet van 1814

Macht van de Staten-Generaal in het nieuwe Nederland

Hoewel in naam een volksvertegenwoordiging, hadden ze weinig macht. De nieuwe Grondwet creëerde een sterke monarchie, waarin de vorst veel controle had over het landsbestuur. Hun rol was beperkt tot het stemmen over ’s Konings wetsvoorstellen, waaraan ze niks aan mochten veranderen. Het recht van initiatief gaf hen wel enige mogelijkheid om voorstellen te doen aan de vorst.

Een jaar later werd de Staten-Generaal uitgebreid met 55 leden om te beslissen over de nieuwe Grondwet die de vereniging van de noordelijke en zuidelijke Nederlanden regelde. Dit leidde tot de oprichting van de Staten-Generaal van het Koninkrijk der Nederlanden, met de introductie van het tweekamerstelsel. De Eerste en Tweede Kamer werden ingevoerd, maar de macht bleef grotendeels in handen van de koning. De Tweede Kamer mag wetsvoorstellen indienen, waarop de Eerste Kamer ‘ja’ of ‘nee’ zegt.

Instelling van de Staten-Generaal door Koning Willem I te Brussel in 1815. (De Staten-Generaal was zowel gevestigd in Den Haag als Brussel, en wisselde om het halfjaar af). Door de hand van Johann Nepomuk Gibèle.

De Eerste Kamer stond indertijd bekend als de ‘dierentuin des konings’. Dit komt omdat hij zijn vrienden benoemde tot lid van deze Kamer. Zij hielden de wetsvoorstellen van de kritischere Tweede Kamer buiten de deur. Pas in 1848 n.Chr. krijgt het parlement meer macht, waarbij de koning buiten de politieke besluitvorming komt te staan.

De Grondwetswijziging van 1848

Willem II was in eerste instantie niet bereidt om deze wijzigingen te ondertekenen. Hij is echter erg gevoelig voor chantage, omdat hij een biseksueel man is. De koning wil niet dat deze informatie uitlekt, omdat mensen erg negatief naar sodomie kijken. Eveneens, in andere Europese koninkrijken vinden veel protesten tegen hun koning plaats. In sommige landen vermoorden de revolutionairen zelfs hun vorsten. Uit angst daarvoor, gaat koning Willem II akkoord met de de hervormingen. Johan Thorbecke schrijft een nieuwe, democratischere Grondwet. Hierin wordt de politieke macht van de koning drastisch afgenomen en de zijn ministers voortaan verantwoordelijk voor het regeringsbeleid.

Ook benoemt de koning voortaan niet meer de leden van de Eerste Kamer. De Provinciale Staten kiezen voortaan de leden. Ook genieten de rijkere, mannelijke ingezetenen van het Koninkrijk nu van het censuskiesrecht. Hierdoor mogen zij stemmen op de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het parlement geniet bevoegdheden zoals het recht van amendement en het recht van enquête, zodat zij de regering beter kunnen controleren.

Beeld van E. Boeijinga. Koning Willem II, geschilderd door Jan Adam Kruseman, 1842, olieverf op doek.

Ook de troon van de Majesteit werd van de Eerste Kamer ontnomen. We kunnen vaststellen dat de koning hier enige melancholie bij voelde. Hij schonk de Eerste Kamer een zelfportret met de woorden: “Ik kan niet bij U komen, daarom wil ik U mijn portret geven, opdat ik altoos bij U ben.”

“Ik kan niet bij U komen, daarom wil ik U mijn portret geven, opdat ik altoos bij U ben.”

Koning Willem II der Nederlanden

Deze Grondwet van 1848 n.Chr. vormt nog steeds de basis van de huidige Nederlandse democratie. Latere wijzigingen, zoals de invoering van algemeen kiesrecht in 1917 n.Chr., bouwen allemaal op de Grondwet van Thorbecke. De Eerste en Tweede Kamer komen sindsdien samen in bijzondere gevallen. Bijvoorbeeld bij de inhuldiging van een nieuwe koning of op Prinsjesdag.

De leden van de Tweede Kamer worden thans direct gekozen door de Nederlandse inwoners. De leden van de Eerste Kamer worden indirect gekozen door het volk, via de Provinciale Verkiezingen. De Tweede Kamer dient wetten in, past bestaande wetten aan, en brengt amendementen aan. De Eerste Kamer dient geen wetten in, en past ze ook niet aan. Zij controleren slechts of een aangenome wet uit de Tweede Kamer wel uitvoerbaar is. Als dat zo is; zet Zijne Majesteit er een krabbel onder. De beide Kamers vormen samen de huidige Staten-Generaal.

Een nieuw vergaderjaar voor de “Leden der Staten-Generaal”

Stem naar uw overtuiging niet,
Maar naar men links of rechts gebiedt.
Denk aan uw kiezers, niet aan d’ eed,
Dien gij bij God almachtig deedt,
En haal er ’s Lands belang niet bij;
Zorg slechts voor ’t welzijn der Partij.
Verklein, zoolang ge er niet aan zit,
De groene tafel, doel en wit,
Waarop gij pijlen schiet van smaad,
En oogen vol begeerte slaat.
Zoo ge anders doet, ik acht u dan
Geen staats-, maar slechts een eerlijk man.

Een anonieme dichter uit het Vaderland, als advies voor een lid der Staten-Generaal

De Staten-Generaal blijft tot op de dag van vandaag een belangrijk orgaan binnen de Nederlanden, zoals zij dat al eeuwen is. Het is een instituut dat ons land blijft verbinden met onze geschiedenis. Vandaag op 17 september worden beide Kamers weer bijeen gebracht. Dit gebeurt tijdens een Verenigde Vergadering der Staten-Generaal. Sinds 1983 n.Chr. zijn dit geen zittingen meer, omdat bij die Grondwetswijziging van dat jaar de Staten-Generaal niet meer gesloten kan worden. De Leden vergaderen nu eigenlijk permanent.

Luister is een keer aandachtig mee naar de troonrede; ’t is een goede oefening voor het verbeteren van je spanningsboog. Ondertussen leer je ook de plannen van dit nieuwe regeringsjaar, die invloed hebben op jouw leven.