Boeken die het niet gehaald hebben in de Bijbel

De eeuwenoude Heilige Schriften, die vanouds samengevoegd zijn in het Boek genaamd de Bijbel, zijn tweevoudig: sommige van God zelf ingegeven en geschreven door heilige mannen van God, zoals profeten en apostelen die gedreven zijn door de Geest Gods. Deze Schriften zijn samengebundeld als de Canon; dat is, vanuit het Grieks overgezet, de regel van wat christenen geloven. Ze worden de canonieke boeken genoemd vanwege hun ontwijfelbare waarheid en goddelijke oorsprong.

Maar, er zijn ook de apocriefe boeken. Boeken door menselijke ingeving geschreven en volgens sommige van twijfelachtige leer; boeken die geen regel kunnen zijn voor het Christelijke geloof. Deze omvatten onder meer de boeken Tobias, Judith, en de Makkabeeën, welke niet behoren tot de door Oude Testamentale volkeren en de eerste christelijke kerk erkende lijst van goddelijke Schriften.

Waarschuwingspagina aan de lezers van de Apocriefe in de Statenbijbel

Het woord Apocrief komt uit het Grieks, afgeleid van – in Latijnse letters – apókruphos, wat betekend ‘wegstoppen’. Hij is gerelateerd aan ons woord; cryptisch. Dat betekend iets verscholen, of mysterieus. Zo verscholen zijn ze echter niet, want we weten dat er heel veel bestaan. Beide de Testamenten bevatten apocriefe boeken, en sommige Bijbels, waaronder de Statenbijbel (de eerste, officiële Nederlandse bijbelvertaling), tonen de Apocriefe boeken aan het eind als een soort ‘eervolle vermelding’, of eerder een ‘oneervolle vermelding’.

De Canon is dus de verzameling aan werken die een groep als autoriteit aanschouwt. Je kent sommige Canonieke boeken van het Oude Testament vast wel; zoals Genesis – het boek met het scheppingsverhaal en Adam en Eva. Of Exodus, met de tocht van Mozes.

Het boek van Henoch

Dit is een van die apocriefe boeken uit het Oude Testament. Henoch wordt slechts één keer gerefereerd in Genesis, net voor de grote vloed met de Ark; ‘Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer; want God nam hem weg.’ Het is maar een kleine en vreemde verschijning; wat is wandelen met God en waarom nam God hem weg?

Om deze vragen te beantwoorden, schreef een onbekende auteur een groot oorsprongsverhaal op deze man. Hij werd verwikkeld in een verhaal met gevallen engelen, wat uiteindelijk zou leiden tot de grote vloed, waarin God de aarde schoonspoelde van het kwaad. Dit Apocriefe Boek is een uitbereiding van de Bijbelse tekst om die te voorzien van een uitleg.

Andere Oude-Testamentale-Apocriefen

Naast het boek van Henoch is er ook het Boek Jubileeën, ook gebaseerd op Genesis. Ook hierin word het scheppingsverhaal verhaald, maar dit keer met de introductie van een kalender, gebaseerd op een jubilee; een periode van 49 jaar.

Een andere opmerkelijke tekst is Bel en de Draak. Een extra hoofdstuk aan het Canonieke boek Daniël. Hierin ontkracht Daniël een mythe dat een koperen standbeeld van Bel, een afgod, in staat is om offers op te eten. In werkelijkheid zijn het de priesters die de offers opeten, waarna zij snel geëxecuteerd worden. Ook staat hierin geschreven dat Daniël een draak tot de dood brengt. Niet met een zwaard echter; ‘en Daniël nam pek, vet en haar, en kookte dit tezamen, en maakte daar koeken van, en gaf die de draak in de muil, en de draak berstte daarvan’.

Daniël voerde de draak zoveel koeken dat de draak explodeerde.

De Apocrief Bel en de draak

Naast deze heb je ook nog de zeer bekende boeken Tobit, Judith, 1 Makkabeeën, 2 Makkabeeën en 3 Makkabeeën. Deze Apocriefen zijn geschreven en gedeeld rond het jaar 300 voor Christus tot Zijn geboortejaar. En waarvan akte zijn zij ook populair; van de boeken Enoch en Jubileeën is een enorme hoeveelheid aan fracties van de manuscripten gevonden uit de Dode Zee-Rollen. ’t Is waarschijnlijk dat mensen deze boeken net zo gezaghebbend hebben geacht als de Canon. Maar veel van deze teksten zijn laat geschreven en niet zo gevestigd als Genesis en Exodus. Ze hadden simpelweg niet een grote historie en traditie achter ze. Naast dat gaan de Apocriefe boeken heel erg veel over gevallen engelen en waren dus waarschijnlijk theologisch te controversieel om gecanoniseerd te worden.

Aprociefen in het Nieuwe Testament

Met de komst van het christendom kwam ook het Nieuwe Testament met Zijn 27 canonieke boeken. Deze omvatten de evangeliën van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes, talrijke brieven zoals de Korintiërs en Thessalonicenzen, de Handelingen van de Apostelen, het Boek Openbaring en meer.

Deze canon werd vastgesteld door de Nicese christenen, de vooraanstaande groep binnen het vroege christendom. Uit deze groep zijn het katholicisme, protestantisme en de oosters-orthodoxe kerken voortgekomen. Hun canon vormt de basis van wat je in een doorsnee Bijbel vindt.

De apocriefe boeken van het Nieuwe Testament vertellen echter een ander verhaal. Veel van deze teksten stammen af van een groep die bekend staat als de gnostici (afgeleid van het Griekse gnostikos, wat overgezet zijnde ‘kennis hebben’ betekent). Gnostische christenen waren een diverse groep die beweerden geheime kennis over Jezus te bezitten, doorgegeven via verborgen teksten, vaak aangeduid als apocalypsen.

Het Evangelie van Judas

Een bekend voorbeeld is het Evangelie van Judas, oorspronkelijk uit Egypte en gedateerd rond 280 na Christus. Dit slecht bewaarde manuscript beschrijft een geheime conversatie tussen Jezus en Judas, waarin de ware aard van Christus en zijn kosmische rol als Messias wordt onthuld.

Opvallend is dat deze tekst God beschrijft als een lichtgevende bol en suggereert dat alle andere discipelen, behalve Judas, de boodschap van Jezus volledig verkeerd begrepen hebben.

Het evangelie van Maria

Een ander voorbeeld is het Evangelie van Maria, eveneens uit Egypte en vermoedelijk geschreven in de tweede eeuw. Hierin bespreekt Jezus de aard van de ziel met Zijn discipelen, waaronder Maria.

Wetenschappers discussiëren nog steeds over de vraag of deze Maria de Maagd Maria of Maria Magdalena is. Hoe dan ook, de tekst bevat een visioen waarin Maria de opstijging van de ziel naar het hiernamaals beschrijft.

Context en canonisering

Hoewel fascinerend, zijn veel van deze teksten aanzienlijk later geschreven dan de canonieke evangeliën, die tussen 66 en 100 na Christus werden voltooid. Deze latere Schriften tonen de diversiteit en soms vreemde overtuigingen binnen het vroege christendom, maar vormden een uitdaging voor de Nicese christenen. Theologen zoals Ireneüs van Lyon schreven werken zoals ‘Tegen de ketterijen‘ om deze teksten te weerleggen.

Het Evangelie van Thomas

Sommige apocriefe teksten zijn moeilijker volledig te verwerpen. Het Evangelie van Thomas, bijvoorbeeld, wordt gedateerd tussen 60 en 140 na Christus, een periode die overlapt met de canonieke evangeliën. Het bevat 114 uitspraken van Jezus, waarvan tweederde overeenkomt met de canonieke evangeliën, wat suggereert dat er gedeelde bronnen of connecties waren.

Dit heeft sommigen ertoe gebracht het een ‘vijfde evangelie’ te noemen, terwijl anderen stellen dat het deze uitspraken van bestaande canonieke teksten heeft overgenomen en daarom bij de Apocriefen hoort.

De formele Canon

Een formele verzameling van canonieke teksten werd pas veel later vastgelegd. Voor het christendom gebeurde dit tijdens het Concilie van Rome in 382 na Christus. Hier werden de boeken van het Oude en Nieuwe Testament officieel vastgesteld. Apocriefe teksten werden uitgesloten als zijnde niet authentiek of te controversieel.

Toch verschilt wat canoniek is per religieuze gemeenschap. Bijvoorbeeld:

  • De Ethiopische Kerk bevat het Boek van Henoch in haar canon, waardoor dit boek behouden is gebleven.
  • Katholieke Bijbels bevatten extra boeken in het Oude Testament, zoals Tobit, Judith en Bel en de Draak, die ontbreken in protestantse versies.

Hoewel niet universeel erkend, worden deze teksten vaak als pseudo-goddelijk geïnspireerd beschouwd en blijven ze waardevol voor bijbelstudies.